Update: Wijziging in de VVPRbis-regels vanaf 01/01/2022
Update: op 20 december 2021 kwam er goed nieuws! De aanpassing van de wachttermijn wordt namelijk op advies van de Raad van State geschrapt uit het wetsvoorstel. Bijgevolg is er nog geen druk om het kapitaal of de inbreng van uw vennootschap nog vóór 31 december 2021 te volstorten en nog snel dividenden uit te keren aan het verlaagd tarief. Wij blijven de wijzigingen en aanpassingen van het wetsvoorstel op de voet volgen en updaten tijdig onze blog. Heeft u in tussentijd nog vragen contacteer dan gerust uw dossierbeheerder.
Onderstaand artikel werd op 14 december 2021 gepubliceerd:
Waarover gaat het?
In 2013 introduceerde de Belgische wetgever een fiscaal gunstregime ter versterking van het kapitaal van KMO-vennootschappen: de zogenaamde VVPRbis-regeling.
Vennootschappen die werden opgericht na 01/07/2013 met een inbreng in geld of die na deze datum een kapitaalverhoging in geld doorvoerden waarvoor nieuwe aandelen werden uitgereikt, konden, mits nog een aantal andere voorwaarden, genieten van een verlaagde roerende voorheffing.
Voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng, wordt de roerende voorheffing verlaagd tot 20%.
In een tweede fase wordt deze verlaagd tot 15% voor dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde jaar na dat van inbreng.
Een belangrijke toepassingsvoorwaarde hierbij is dat het kapitaal volledig volstort moet zijn op het moment dat de dividenden worden uitgekeerd.
Zo kon een vennootschap opgericht na 01/07/2013 perfect oprichten met een maatschappelijk kapitaal van 18.550,00 EUR met enkel de mimumvolstorting van 6.200,00 EUR of 12.400,00 EUR (ingeval van een eenpersoonsBVBA) en pas volstorten tot 18.550,00 EUR op het moment dat het dividend wordt toegekend.
Wat verandert er?
In het kader van de hervorming van de vennootschapswetgeving, is het begrip minimumkapitaal geschrapt. De bepaling die vennootschappen met een kapitaal lager dan 18.550,00 EUR uitsloot van het VVPRbis-systeem werd eveneens geschrapt.
Nu rijst de vraag wat met vennootschappen die het minimumkapitaal hebben gestort van 6.200,00 EUR of 12.400,00 EUR, die zich intussen hebben omgevormd tot een BV en bij die gelegenheid hebben afgezien van de volstorting tot 18.550,00 EUR? Komen zij in aanmerking voor het verlaagd tarief? Hierover is veel geschreven maar de Rulingcommissie ging wel akkoord.
De regering komt nu echter op haar stappen terug. De wetgever zou nooit de bedoeling gehad hebben om de verminderde voorheffing ook in die omstandigheden toe te laten, wat ons inziens een schending is van het gelijkheidsbeginsel en de rechtsonzekerheid in dit land nog groter maakt.
In het amendement dat toegevoegd werd aan het wetsontwerp, staat geschreven dat het vereist is dat de sommen die bij de uitgifte van de aandelen werden onderschreven, volledig volstort moeten zijn. Dus vennootschappen die oorspronkelijk een maatschappelijk kapitaal hadden van 18.550,00 EUR en nu hebben omgevormd en afgezien hebben van de volstorting en een kapitaal hebben van 6.200,00 EUR of 12.400,00 EUR zouden volgens dit amendement dus hun kapitaal terug moeten verhogen en volledig volstorten tot 18.600,00 EUR. Indien het oorspronkelijke kapitaal hoger was dan 18.550,00 EUR dient zelfs dit hogere bedrag te worden volstort.
Het amendement zou voorzien in een overgangsregeling voor vennootschappen die een vrijstelling van volstorting van de destijds onderschreven aandelen hebben doorgevoerd. Zij zouden naar verluidt tijd krijgen tot 31/12/2022 om een kapitaalverhoging te doen om de inbreng opnieuw op het initiële niveau te brengen.
Bijkomende verstrenging
Het amendement voorziet eveneens in een verstrenging van de wachttermijn. De wachttermijn start niet langer bij de inbreng, maar wel pas bij de volledige volstorting!
Oude regeling:
Een vennootschap is opgericht in 2018 met het eerste boekjaar eindigend per 31/12/2018. Toen nog opgericht met 18.550,00 EUR en voor bijvoorbeeld 6.200,00 EUR volstort.
Dan zou ze op de algemene vergadering in 2022 die beslist over de winstverdeling van 2021 kunnen beslissen om een dividend toe te kennen dat slechts wordt belast aan 15% roerende voorheffing. Het enige dat diende te gebeuren is een volstorting van het kapitaal tot en met 18.550,00 EUR voorafgaand aan de toekenning van het dividend.
Nieuwe regeling:
We hernemen het voorbeeld maar er wordt pas in 2022 volstort. Volgens het nieuwe amendement zou men dan niet meer kunnen uitkeren aan 15% omdat de wachttermijn van 3 jaar nu niet meer start in 2018, maar pas vanaf het boekjaar van volstorting in 2022!
Het is koffiedik kijken hoe de wet deze verstrengingen gaat implementeren. Als men regulariseert voor 31/12/2022 is de vraag of de termijn dan ook pas begint te lopen vanaf het moment van volstorting.
De vraag is hier of men dan toch niet best volstort voor 31/12/2021 zodat men niet aan de nieuwe termijn van 3 jaar gebonden is, dewelke ingaat vanaf het moment van volstorting en niet meer het moment van inbreng zoals dit vroeger het geval was.
Samengevat:
Hoewel het nog steeds gaat om een wetsvoorstel en er nog veel onduidelijkheid heerst, lijkt het ons alvast verstandig om volgende zaken te onthouden:
Het wetsvoorstel voorziet in een effectieve volstorting van het oude minimumkapitaal voor vennootschappen opgericht voor 01/05/2019;
- de wachttermijn van 3 boekjaren is te rekenen vanaf het boekjaar van volstorting, eerder dan van oprichting;
- door de aanpassing van de wachttermijn zal het verlaagde VVPRbis-tarief voor velen pas kunnen worden uitgeoefend na een tweede wachttermijn van 3 jaar.
We dienen geval per geval te bekijken. Indien jouw onderneming zich in één van de bovenbeschreven situaties bevindt, bespreek je dit best zo snel mogelijk met je dossierbeheerder.